Tijdens mijn stille tijd vroeg ik God of Hij met mij op weg wilde gaan. Of Hij mij de weg wilde wijzen die ik mag gaan. Want eerlijk gezegd: ik voel me verdwaald. Alsof ik eindeloos rondjes draai op een rotonde, stuurloos, zonder te weten welke afslag goed is voor mij. Welk pad is mijn toekomst? Wat maakt mij gelukkig? Wat is haalbaar? En... welk pad heeft Hij voor mij bedoeld?
Hoe harder ik zoek, hoe moeilijker het lijkt om het pad te vinden. Dus besloot ik te vertragen.
De vermoeidheid, onzekerheid, angst en spanningen hebben de laatste tijd steeds vaker de overhand. Het voelt als een vicieuze cirkel. In de ochtend probeer ik alles ‘even af te werken’, zodat ik ‘s middags zou kunnen rusten. Maar die rust komt niet. Want wie leeft met NAH weet: als je overprikkeld raakt, houdt het hoofd geen siësta. Dan wordt het chaos. File. Geen alternatieve route. Alleen maar obstakels. Hallo NAH, hallo onzichtbare ik.
Ik bid om Zijn hulp, maar diep vanbinnen weet ik ook wat mij helpt: gezond eten – écht gezond eten. Bewegen. Rustmomenten inplannen. Slapen als het nodig is. Grenzen stellen. En vooral: vertragen. Lief zijn voor mezelf. Simpel? Misschien. Maar eenvoudig is het niet.
Ik besloot de draad van het bewegen weer op te pakken. De loopband had ik even links laten liggen om mijn beenspieren wat rust te geven, maar dat maakte geen verschil. Dus: weer erop. Ook stapte ik na lange tijd weer op mijn racefiets. Spannend, want zou mijn lichaam het wel aankunnen – die druk op schouder, borst en oksel na de operatie? Maar zonder proberen weet je niets.
Het was schitterend weer. Een jaar geleden fietste ik voor het laatst. Ondanks de pijn – oedeem, zeurende plekken – genoot ik met volle teugen. En toen zag ik ze: klaprozen in de berm. Ik stapte af, maakte een foto, en bewonderde ze van dichtbij. Hun kleur, vorm, de binnenkant – zo bijzonder. Zo mooi. Wat is de natuur toch wonderlijk.
Op dat moment voelde ik het: dit was een ontmoeting. Hij was daar. In die stilte, tussen die tere bloemen. Alsof Hij tegen me zei: “Je bent van waarde. Jouw tijd komt. Heb geduld, net als de klaproos.”


Thuis zocht ik de symboliek van de klaproos op en kwam ik uit bij Jesaja 43:19:
“Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis.”
Precies dat. Juist als alles donker lijkt en overhoop ligt, komt er een moment waarop iets nieuws begint. Een nieuw pad. Een nieuwe hoop. Hij zegt: “Blijf niet stilstaan bij wat voorbij is. Zie, Ik maak iets nieuws. Nu komt het op – merk je het dan niet?”
Wat een troostende, hoopvolle boodschap. Voor mij. Voor jou misschien ook.
Ik stapte weer op mijn fiets. Bij de sluis moest ik wachten. Vertragen werd voor mij geregeld – letterlijk. Terwijl de sluis open ging, at ik mijn banaantje en besefte dat ik geen water bij me had. Ach ja, dan maar zonder.
Langs de Reeve zag ik haar: een broedende zwaan. Haar veren blonken in het zonlicht. Ze zat daar zo rustig, vol vertrouwen op haar nest. Zo’n prachtig dier. En weer hoorde ik iets in mijn hart: “Ook jij mag schuilen bij Mij. Onder Mijn vleugels. Ik zorg voor je. Je bent veilig bij Mij.”
Wat een rijkdom, die ontmoetingen met Hem. In de stilte. In een klaproos. In een zwaan. In het vertragen. Hij fluistert: “Ik ben hier. In alles. Altijd.”
Misschien is dat wat we zoeken in de drukte en onzekerheid van ons leven. Geen pasklaar antwoord, maar een aanraking. Een teken. En als je goed kijkt – echt goed – dan zie je Hem. Langs het pad dat je gaat. Zoals ik Hem vond, tussen klaprozen en een broedende zwaan.

Reactie plaatsen
Reacties